Wat te doen als u als (sport)fietser een paard tegenkomt?

Voor iedereen die niet zoveel verstand heeft van paarden, maar ze onderweg wel eens tegenkomt, hebben we wat tips op een rijtje gezet. Het is natuurlijk voor iedereen prettiger om misverstanden en - nog erger - ongelukken te voorkomen.

Niet ieder paard dat je tegenkomt is al een doorgewinterde, makke verkeersdeelnemer. Ook jonge paarden moeten – net als een beginnende fietser – leren hoe het verkeer werkt. Dit leren ze alleen maar door te ervaren, door kilometers te maken. Mogelijk is het paard dat je tegenkomt zo’n jonkie. En ook al is het paard een beginner, het is wel een verkeersdeelnemer met rechten (en plichten).

Een ontspannen paard loopt met de hals horizontaal of wat naar beneden, en de oren naar voren of zijwaarts gericht. Een zenuwachtig, bang of boos paard loopt meestal met het hoofd ver opgericht en beweegt zich vaak ook nerveus. De oren zijn heel strak naar voren gericht, schieten snel heen en weer van voor naar achter, of liggen plat in de nek.

Een paard springt weg van hetgeen hem schrik aanjaagt. Als er links een eend uit een sloot opvliegt, zal het paard naar rechts springen, als je daar net fietst, kan dat een botsing opleveren. Fiets zeker niet tussen paarden door, het zijn kuddedieren en gaan meestal naar elkaar toe als er iets gebeurt, je wilt daar niet tussen zitten.

Als je elkaar recht van voren nadert, ontstaat er niet gauw een probleem. Jullie hebben elkaar als het goed is op tijd in de gaten en je kunt voldoende afstand nemen om elkaar veilig te passeren. Een ruiter of menner kan je ook makkelijk met gebaren of mondeling advies geven over hoe elkaar veilig te passeren.

Groet de ruiter of menner, daarmee geef je aan de combinatie te hebben gezien en attent te zijn. Fiets verder gewoon rustig door, ga niet aan de kant stilstaan (tenzij het veel te krap wordt of de ruiter of koetsier je vraagt dat wel te doen) en ‘verstop’ je al helemaal niet achter een boom!

Een koetspaard heeft vaak oogkleppen op, dit betekent dat hij alleen maar recht naar voren kan kijken. Als je van achteren of van de zijkant aankomt, ziet hij je dus niet. Hou dan de nu volgende adviezen in het achterhoofd.

Een paard vertrouwt grotendeels op zijn gehoor. Fietsers bewegen zich stil, zeker als je je op asfalt bevindt. Je maakt je dus het best ‘zichtbaar’ door even te roepen “Hallo, fietser(s) in aantocht” of iets dergelijks. Een menselijke stem is voor een paard goed herkenbaar en wekt niet gauw een schrikreactie op. Zeker als je achterop komt, roep dan even. Dit is beter dan bellen of fluiten. Roep nog een keer als je geen reactie van de ruiter/menner opmerkt.

Hou een beetje in als je ziet dat de ruiter/menner aanstalten maakt opzij te gaan. Zeker met jonge paarden kan dit soms even duren. Heb geduld.

Tot slot: probeer minimaal 2 meter afstand te houden tot de achterbenen van het paard. Een paard kan razendsnel, heel hoog en ver van zich af trappen, ook zijwaarts en zelfs naar voren.